Eureka Leuven

Wat zijn leerstoornissen?

Als leren niet vanzelf gaat

Voor sommige leerlingen is het leven achter de schoolbanken moeilijk. Ze werken hard, maar boeken weinig vooruitgang. Dit kan komen door een leerstoornis.

Elke leerstoornis zorgt voor sterktes en zwaktes. Belangrijker zijn de do’s en don’ts waarmee je als leerkracht/ouder/logopedist rekening kan houden. Deze hebben we voor je verzameld per leerstoornis.

Leerstoornissen uitleggen brengt een heel aantal moeilijke woorden met zich mee. Een lijst van moeilijke woorden met hun betekenis kan je hier vinden.

Dyslexie

Als het lezen niet vanzelf gaat

Dyscalculie

Als het rekenen niet vanzelf gaat

Dyspraxie

Als de fijne motoriek niet vanzelf gaat

Dysfasie

Als taal niet vanzelf komt

Hoogbegaafdheid

Bovengemiddelde intelligentie

Autisme

Moeite met communicatie, sociale interactie en creatief verbeeldingsvermogen

ADD

Moeilijkheden met concentratie

ADHD

Hyperactiviteit en moeite met concentratie

NLD

Non-verbale leerstoornis

Veelgestelde vragen over leerstoornissen

Een leerstoornis is een specifiek leerprobleem met basis schoolse vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn lezen en rekenen.  Leerproblemen met als oorzaak de omgeving (bv. moeilijke thuissituatie) of algemene problemen (bv. een mentale beperking) noemen we geen leerstoornis.

Als een kind een grote achterstand oploopt op een schoolse vaardigheid vergeleken met leeftijdsgenoten en als de problemen zich blijven voordoen doorheen de tijd, dan kan er mogelijks sprake zijn van een leerstoornis.

In ons diagnostisch centrum kan er getest worden of er een leerstoornis is. 

De leerstoornissen waar we het vaakst over spreken zijn dyscalculie (rekenstoornis) en dyslexie (leesstoornis). Leerstoornissen waar minder aandacht voor is, zijn dyspraxie/DCD (stoornis in de fijne motoriek), dysorthografie (spellingsstoornis) en dysgrafie (beperking in het vermogen om te schrijven).

Vandaag de dag spreken we minder van dysorthografie aangezien deze leerstoornis bijna altijd samen voorkomt met dyslexie.

Technisch gezien is er een verschil tussen een leerstoornis en een ontwikkelingsstoornis, maar wij hanteren hier het begrip leerstoornis in brede zin.

Er bestaat veel discussie over de oorzaak van leerstoornissen. Deze vraag wordt vanuit veel wetenschappelijke invalshoeken bestudeerd. Daarom is er niet echt een juist antwoord.

Meest waarschijnlijk is het een kwestie van samenspel tussen genetica, de werking van het brein, cognitie en omgeving.

  • Genetica: uit onderzoek blijkt dat de erfelijkheidsgraad van leerstoornissen zeer hoog is. Dit ligt rond de 50% voor dyslexie en boven de 60% voor dyscalculie. Dit wil zeggen dat het voor zo een 50 à 60% wordt doorgegeven van ouder op kind. 
  • Werking van het brein: in de hersenen zijn bepaalde delen verantwoordelijk voor bijvoorbeeld lezen of rekenen. Deze delen werken samen met de rest van het brein. We zien vaak dat deze hersendelen bij mensen met leerstoornissen anders functioneren.
  • Cognitie: de cognitieve benadering maakt veel theorieën over hoe leren en het geheugen bijdragen tot het ontstaan van leerstoornissen.
  • Omgeving: men kan leerproblemen ook bekijken vanuit een orthopedagogisch oogpunt. Leerstoornissen zijn namelijk nooit enkel een kind-probleem. Leerstoornissen hebben een invloed op de opvoeding en omgeving van het kind.

Dyslexie en dyscalculie zijn problemen die niet weg gaan, ze blijven aanwezig doorheen je leven. Je geneest dus niet van een leerstoornis.

Dit betekent echter niet dat hoop verloren is. Eureka ontwikkelt onderwijs gericht naar kinderen met specifieke noden en is gespecialiseerd in leerstoornissen. Ze ontwerpt technieken die inspelen op de talenten van kinderen en leert kind, ouder en leerkracht hoe om te gaan met leerstoornissen. Zo creëert Eureka nieuwe mogelijkheden en belangrijker nog: een liefde voor leren.

In België probeert men er zo veel mogelijk voor te zorgen dat kinderen met leerproblemen gewoon naar het reguliere onderwijs gaan. Om deze missie te volbrengen, is het nodig om aanpassingen te maken in het gewone onderwijs om te compenseren voor de beperking. Dit zien we vaak voorkomen als ‘redelijke aanpassingen’. Dit zijn aanpassingen die er kunnen gemaakt worden ter ondersteuning.

  • Stimuleren
  • Compenseren
  • Remediëren
  • Differentiëren
  • Dispenseren

Wanneer de redelijke aanpassingen in het reguliere onderwijs niet voldoende zijn of als de aanpassingen onredelijk zijn, dan is er nog de optie om naar het buitengewoon onderwijs te gaan. Toegang tot het buitengewoon onderwijs kan enkel met een verslag van het CLB.

In elke school is er een bepaald aanspreekpunt indien er leerproblemen optreden. In lagere scholen zal dat een meester, juf of zorgcoördinator zijn en in de middelbare school een titularis of een leerlingenbegeleider. Zij kunnen dan contact op nemen met het CLB. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding bevat een interdisciplinair team van psychologen, dokters, orthopedagogen, sociaal werkers,…

 

Je kan de kenmerken van dyslexie eenvoudig lezen in onze leerstoornisfiches. We beschrijven de mogelijk sterke en zwakke kanten van dyslexie en de daarbij horende do’s en don’ts.

Kinderen met dyslexie lezen woorden vaker fout vergeleken met andere kinderen. Ziehier een aantal voorbeelden van woorden die mogelijks moeilijker gaan:

  • Producer -> het is een woord dat komt uit een andere taal
  • Nalatigheid-> het is een woord dat bestaat uit veel lettergrepen: na-la-tig-heid
  • Vlaanderen -> het is een abstract woord
  • Bedelen -> het is een dubbelzinnig gespeld woord en kan op twee manieren uitgesproken worden 

Soms spreken mensen over letters die bewegen op het blad, toch is dit maar een kenmerk dat bij een minderheid van mensen met dyslexie voorkomt.

IQ en schoolvordering zijn niet verbonden met elkaar, IQ is dus een slechte voorspeller voor leerstoornissen. Leerstoornissen komen namelijk voor bij kinderen met een lage, gemiddelde én hoge intelligentie.

Omdat er geen verband is kiezen professionals dus om niet te kijken naar IQ voor een diagnose. Een diagnose is gebaseerd op de grootte van de achterstand, hoe lang het probleem zich voordoet en of het probleem al dan niet werd veroorzaakt door de omgeving. IQ speelt dus geen rol.

Dyslexie is geen gedragsprobleem maar een leerstoornis. Dit betekent dus dat een kind niet per se moeite heeft met gedrag maar met leren.

Toch zien we dat er een wisselwerking is tussen het psychosociaal en emotioneel functioneren van een kind en schoolse vaardigheden. Leerproblemen kunnen dus gedragsproblemen veroorzaken en omgekeerd.  

Sterker nog zien we dat kinderen met leerstoornissen vaker lijden aan gedragsproblemen dan kinderen zonder leerstoornissen. ADHD, depressie en motorische ontwikkelingsstoornissen komen bijvoorbeeld vaker voor bij kinderen met een leerstoornis.

Om kinderen met dyslexie zo goed mogelijk te ondersteunen, zijn er zeer veel hulpmiddelen ontwikkeld die het leerproces vergemakkelijken en de motivatie en welbevinden van deze kinderen doen stijgen. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn voorleessoftware en spellingscontroles.

Eureka maakt uiteraard gebruik van zo veel mogelijk hulpmiddelen. Voor meer informatie, exploreer onze website en bekijk onze Eureka-tools en ADIBib & LeesVoor!

Ja, we noemen dyscalculie wel vaker een leerstoornis in plaats van handicap maar er is een onzichtbare beperking die het alledaags leven bemoeilijkt. 

Ook zien we dat dyscalculie vaak samengaat met andere stoornissen zoals ADHD, depressie, motorische stoornissen of taalstoornissen.

Er is geen eenvoudige dyscalculie test. Wanneer er een onderzoek wordt aangevraagd dan zijn er drie zaken naar waar professionals vooral zullen kijken.

  • Hoe groot is de achterstand vergeleken met leeftijdsgenoten?
  • Blijft de achterstand bestaan ondanks hulp en remediëring?
  • Kan de achterstand niet voldoende uitgelegd worden door andere omstandigheden?
  • Moeite met oefeningen waarin veel stappen aanwezig zijn (bijvoorbeeld volgorde van deze stappen)
  • Moeite met het ophalen van rekenfeiten
  • Keren vaak foutief getallen om: bijvoorbeeld 35 in plaats van 53
  • Wiskunde leerstof die eerder geleerd werd, zijn moeilijk over te brengen naar andere oefeningen
  • Moeite met complexe procedures

Dyscalculie net als dyslexie zijn stoornissen die al van jongs af aan optreden. Meestal ontdekken leerkrachten en ouders leerstoornissen bij kinderen op lagere schoolleeftijd. Dit is het moment dat kinderen basis schoolse vaardigheden beginnen te leren. Vanaf dat punt is achterstand voor schoolse vaardigheden dus veel zichtbaarder dan ervoor.

Toch komt voor dat volwassenen pas op latere leeftijd ontdekken dat ze een leerstoornis hebben. Sommige kinderen vliegen namelijk onder de radar op schoolse leeftijd.

Dus nee, dyscalculie kan je op latere leeftijd niet krijgen maar wel op latere leeftijd ontdekken.

Een ontwikkelingsstoornis is een zeer breed begrip. Men spreekt van een ontwikkelingsstoornis wanneer de ontwikkeling van een kind niet loopt zoals het hoort te lopen. Een leerstoornis is een meer specifiek begrip dat hoort onder de paraplu van ontwikkelingsstoornissen.

Naast leerstoornissen horen gehoor, taal, aandachts,… problemen ook onder ontwikkelingsstoornissen.

Kinderen die dyspraxie hebben zijn vaak onhandig. In het verleden noemden men het zelfs ‘clumsy child syndrome’. Kinderen met DCD zijn dus zeer klunzig wat betreft motorische activiteiten: fietsen, zwemmen, lopen,… Kinderen met dyspraxie vallen ook meer dan normaal. Moeite met ruimtelijke oriëntatie kan ook voorkomen.

Bekijk zeker onze pagina over dyspraxie/DCD voor een uitgebreide uitleg en belangrijke do’s en dont’s.

De oorzaak van dyspraxie is nog niet bekend, hiervoor is nog zeer veel onderzoek nodig. Er zijn echter wel al veel theorieën rond de oorsprong van deze ontwikkelingsstoornis.

Vaak wordt het in verband gebracht met pre, peri en postnatale schade aan de hersenen. Dus schade die opgelopen is rond de tijd van geboorte.

Andere bronnen belichten dan weer het belang van genetica en omgeving.

Een ontwikkelingsstoornis is een stoornis of aandoening die de normale ontwikkeling van het kind belemmert.

Dyspraxie/DCD is een motorische ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de motoriek bij deze kinderen niet normaal ontwikkelt en dus ook moeilijkheden met zich mee brengt.

Kinderen met DCD lopen het gevaar om een verminderd zelfvertrouwen te hebben en minder motivatie te hebben, soms kan dit zelfs evolueren tot faalangst. Het is daarom belangrijk complimentjes te geven en de kinderen te ondersteunen in alledaagse activiteiten.

Bekijk zeker onze pagina over dyspraxie/DCD om nog meer do’s en dont’s te leren in verband met DCD.

De diagnose voor dyspraxie wordt anders gesteld dan de traditionele leerstoornissen. Aangezien DCD een neurobiologische ontwikkelingsstoornis is, wordt de diagnose gesteld door een arts die hierin geschoold is. Samen binnen een interdisciplinair team gaat de arts een onderzoek doen naar de motorische vaardigheden van het kind en op basis van deze uitkomsten en gegevens stelt de arts een diagnose.

Dysorthografie wordt vaak in een adem vernoemd met dyslexie, omdat de meeste kinderen met dysorthografie ook dyslexie hebben. Ze komen dus amper apart voor. Toch is het belangrijk een onderscheiding te maken aangezien het wel een aparte leerstoornis is.

Dysorthografie is een spellingsstoornis. Het spellen en schrijven van woorden lukt dus heel moeizaam. Schrijven zonder fouten is uitzonderlijk bij deze kinderen. Ook het onthouden van spellingsregels is een struikelblok.

Dyslexie en dysorthografie zijn beiden leerstoornissen. Bij dyslexie gaat het vooral over de moeilijkheden met lezen en bij dysorthografie gaat het specifiek over moeilijkheden met spellen en schrijven.

Net als bij dyslexie komen digitale hulpmiddelen heel erg van pas. Werken met een computer waarop kinderen kunnen typen, helpt kinderen met het detecteren van spelfouten aan de hand van een spellingscontrole.

Eureka biedt al van een jonge leeftijd het gebruik van computers aan. Niet alleen bevordert dit de onmisbare computervaardigheden maar Eureka ziet ook wat de computer kan betekenen voor kinderen met specifieke noden zoals dysorthografie of dyslexie.

Dysgrafie is een stoornis waarbij er een beperking aanwezig is in het vermogen om te schrijven. Het geschrift van kinderen met dysgrafie is vaak onleesbaar en er is moeite met het schrijven zelf. De motorische beweging die nodig is om te schrijven verloopt moeilijk wat dus leidt tot een onleesbaar handschrift. Bovendien schrijven deze kinderen ook veel trager en onhandiger dan leeftijdsgenoten.

Beide stoornissen komen neer op een beperking in verband met schrijven. Dysorthografie heeft echter meer te maken met juistheid van de woorden en spellingsregels, terwijl dysgrafie meer gaat over de motorische actie van het schrijven zelf.

Een kind met dysorthografie heeft dus niet noodzakelijk een onleesbaar handschrift en kinderen met dysgrafie maken niet noodzakelijk spellingsfouten.

Scroll naar boven